1.De Paardenmarkt
2.De Blusser
3.
Het Heerenlogement
4.
De Beijerd
5.
Elskeshof
6.
TBC-lijn
Probeer eens in te beelden dat precies 100 jaar geleden (de Smalriemseweg was een zandweg met boerderijen) een stoomtram reed tussen Tiel, Buren en Culemborg. Misschien was de TBC-lijn wel de kortst opererende stoomlijn. In 1918 werd deze vanwege een exploitatietekort opgeheven, naar 11 jaar en 3 maanden dienst. De stoomtram zelf staat naar verluidt nog in Hellevoetssluis en rijdt in de zomer nog rondjes.
De route was als volgt: beginnend vanaf het Stationsplein in Culemborg ging de lijn via de Dreven, Hondsteeg, Weidsteeg en Weithusen langs de Delsteeg via de Smalriemseweg naar de markt in Beusichem en via de Beneden Molenweg naar het plein in Zoelmond.
In Beusichem waren als halteplaatsen: De Pannenbuurt, ’t Veer, Hotel De Zwaan en inZoelmond: De Molen, De Doornenboom, Café De kinderen Van Dijk, de Kerk. In Beusichem was een los- en laadperron op de grond van Beneden Molenweg 2 en 4. In herberg De Doornboom was een wachtkamer voor de trampassagiers gevestigd.
Als je nog verder terug in de tijd gaat dan was de aanleg van zandwegen voor deze streek al een belangrijke verbetering van de bereikbaarheid vanwege de postwagendienst diligence.
* Smalriemseweg en TBC lijn
Genoemd naar het huis Smalriem, dat vroeger ( in ieder geval in 1790) stond op de kruising Smalriemseweg-Weidsteeg (nu gemeente Culemborg). Toen heette de weg nog Oude Assche weg (eind 18e eeuw Oude Essenweg of Zandpad). Het stuk van de Smalriemseweg dat nu in de gemeente Culemborg ligt heet nu Oudaseweg. Smal betekent klein, gering, en een riem was een smalle strook veengrond.
7.
Dijkhuis
Watersnood was lang een reële dreiging voor Beusichem, waarvan in 1995 de laatste echt grote dreiging was. Misschien is die van 1809 de bekendste waarbij 18 mensen om het leven kwamen en waar de herdenksteen in de kerkgevel op de Markt naar verwijst. Als je goed kijkt, zie je de geschiedenis nog terug in de uiterwaarde. Aan de dijk staat bijvoorbeeld het
Dijkhuis (Lekdijk West 1) met een magazijn voor kruiwagens, schoppen, pikhouwelen, planken, zakken en stormlantarens. Hier zetelde tot 1987 de dijkstoel, het bestuur over de dijk, met als voorzitter de dijkgraaf. Meestal woonde er een gezin dat ervoor moest zorgen dat het huis in goede conditie bleef en toezicht hield op het magazijn in de woning. Als het bestuur wilde vergaderen moest het gezin de vergaderkamer in gereedheid brengen.
Vlakbij het dijkhuis altijd zand opgeslagen voor dit doel. Ook lag er meestal een grote stapel takkenbossen. In tijden van gevaar liepen mannen van de dijkwacht over de dijk om te zien of er ergens zandzakken geplaatst moesten worden. De dijk werd onderhouden door alle eigenaren van de grond/huizen aan de dijk. Als de dijk bewaakt moest worden konden alle mannelijke inwoners worden opgeroepen. Iedereen moest gehoorzamen aan de 'klokkeslag', bij het luiden van de klokken moest men de dijk op om wacht te lopen of versterkings- of herstelwerkzaamheden uitvoeren.
8.
Watersnood 1995
Watersnood 1995. Meer info volgt. Foto's beschikbaar, interview met Jaap Wildschut, Veerweg 4, die weigerde te evacueren, opgepakt is door de politie en weggebracht en toch weer teruggegaan is? De dijk werd in 2016/2017 verbreed en verzwaard, waarmee watersnood voor de dorpelingen nog nauwelijks een risico genoemd kan worden. Foto's beschikbaar. Huis Lekdijk Oost 1 moest afgebroken worden. I
9.
Uiterwaard
In de 18 e eeuw werd het de gewoonte om vakmensen de dijk te laten 'schouwen' en bewaken.
In de Uiterwaard, aan de Lekdijk West, aan de kruising met de Veerweg stond vroeger de herberg van Thijs Verbrugh. Hier werden wel openbare verkopingen gehouden. In 1919 werd er de boerderij De Oven verkocht (verderop oostwaards in de Uiterwaard gelegen). Dit ging gepaard met veel drank en eten (er moest door de notaris 1% van de 10% van het verkoopbedrag dat hij ontving, aan vaandelgeld beschikbaar worden gesteld, eten en drinken dus. Bij een grote verkoop, zoals de boerderij De Oven, was dit een behoorlijk groot bedrag).
10.
Het Veerhuis
Dit is een markante plek. Hier op de plek van de Beusichemse veer verdronken in het jaar 1304 Jan van Renesse, Arend van Benschop, Jan van der Lede en enkele andere edelen. Zij hadden zich schuldig gemaakt (in 1296) aan de moord op Floris V, Graaf van Holland. Zij waren op de vlucht uit Utrecht en door hun vijanden in een schouw (boot) gejaagd, die omsloeg. Jan van Renesse is begraven in de kerk van Beusichem. Zijn paard is – zo zijn de vertellingen – later bij slecht weer nog vaak door veerschippers in het water gesignaleerd, op zoek naar zijn baas.
Voor 1600 waren er nog geen veerponten, althans geen gierponten die op stroming werken. Je werd de rivier overgezet met een roeiboot, reeppont (klein plat voertuig dat met een dik touw werd voortgetrokken) of zeilpont. Een gierpont maakt gebruik van de stroming: in het midden van de rivier is een zwaar anker vastgezet. Met staalkabels is dit anker verbonden aan enkele dichte roeiboten. Het laatste bootje is met drie kabels aan de pont verbonden, in het midden, vooraan en achteraan de pont. Met een lier kan de voorste en achterste kabel verkort of verlengd worden, waarmee gebruik makend van de stroming 'gierend', met een zwaaiende beweging over de rivier gevaren wordt. Wist je trouwens dat tot 1795 het veer eigendom was van het graafschap Buren? Vanaf het huwelijk van Anna van Buren met Willem van Oranje was het eigendom van de Nassau's. In 1814 werd het staatseigendom. In 1875 werd het veer overgedragen (verkocht) aan de gemeente Beusichem.
Het veer werd in de loop van de jaren aan veel verschillende mensen verpacht inclusief alleenrecht op visserij op de Lek tussen Culemborg en Ravenswaaij. Toch moest het Rijk vaak bijspringen vanwege de hoge onderhoudskosten van met name de veerstoepen. In 1875 kostte het overzetten van een persoon f 0,03, een paard f 0,10, een rund, ezel of muilezel f 0,05, een schaap, bok, geit of varken f 0,025. Om het in de verhouding te zien: een arbeider verdiende toen zo'n f 7,50 per week.
Memorabel was ook februari 1956. Toen was de Lek helemaal dichtgevroren. Met takken werd een pad aangegeven waarover betrouwbaar de Lek overgestoken kon worden, ook met auto's.
Na de oorlog werd het veer niet meer verpacht, maar werd het een gemeentelijke dienst. Op de plaats van de veerschuur werd een dienstwoning voor de havenmeester gebouwd en enkele woningen voor zijn assistenten.In 1951 werd het oude Veerhuis verkocht aan de Nederlandse Jeugdherbergcentrale, er werd een jeugdherberg in gevestigd. Dit was echter geen succes en al na een paar jaar werd de jeugdherberg opgeheven en kwam er een café restaurant voor in de plaats.
11.
Het veerpont
12.
De Kil, ovens in de uiterwaard
13.
Peilschaal
Lang geleden (in 1770 wordt het al genoemd) was er een ander dijkhuis, aan de andere kant van de weg, achter het huis (voormalige bakkerij Kievit). De peilschaal aan de andere kant van de dijk hoorde bij het dijkhuis. Het is een bijzondere peilschaal, een rijksmonument. Bij de dijkverzwaring 2016/2017, waarbij de dijk een stuk breder werd, is de peilschaal in zijn geheel een stuk verplaatst schuin tegenover de parkeerplaats van het Veerhuis, langs de Veerweg
14.
Oude hoogstamboomgaard
15.
De vele winkels in de Oranjestraat
16.
Stigtenbleij
Het gebouw dat hier nu staat dateert uit 1865, maar eeuwen daarvoor stond er al en Stichtenbley op de hoek van de achterstraat en Oranjestraat, nu een groot dubbel woonhuis. Er is al een vermelding uit 1689. Ook wel Sticht ten Bley. Voor de naam zijn twee verklaringen mogelijk. Een blye was een moerassig stuk slijkgrond. Stichten betekent stevig maken. Stichtenbleije zou dus een moerassig stuk grond zijn dat werd gesticht, verstevigd, door het op te hogen. Een andere verklaring is dat een sticht een gebouw, klooster of landstreek betekende. Stichtenblye: een sticht, gebouw, bij een moerassig stuk grond. In 1865 werd het stuk grond (bouwland) dat toen nog onbebouwd was, verkocht aan Hendrik Knobbout. In datzelfde jaar liet hij het huidige Stichtenbley bouwen, en twee jaar later een grote schuur, het 'bakhuis', In 1904 werden nog 2 schuren achter gebouwd. In 1917 is er een boedelscheiding, alle bezittingen van de Knobbouts werden verdeeld. De Knobbout die Stichtenbley kreeg verkocht het in 1917 aan Matthijs Heuff uit Erichem. Hij stierf in 1950, schoonzoon Joh. van Zanten nam de boerderij over en boerde er tot 1978. In 1809 was er een grote watersnood in Beusichem, 18 mensen verdronken, 37 huizen werden verwoest. In die dagen woonde een familie Deys op Stichtenbley (de oude locatie dus nog). De heer Deijs was schepen, tegenwoordig zouden we zeggen wethouder. Hij schrijft op de avond van de watersnoodramp een brief aan de Baljuw van Buren, waarin hij de ramp beschrijft en om hulp vraagt.
17.
Beatrixboom
18.
Oude Pastorie
19.
Oude raadhuis (tussen nrmmer 6 en 10
20.
Wassenberg, nummer 6 huis hoofd van de school
21.
Kerk en orgel
22.
Heerenlogement
23.
De Blusser
24.
De (paarden)Markt