De Belgische Voerstreek grenst aan het Zuid-Limburgse Mergelland en heeft dezelfde kenmerken. Een heuvellandschap met prachtige beekdalen, steile hellingen en een rijke grond die bestaat uit vruchtbare löss, silex en kalksteen.
Op de steile, zuidelijke hellingen werden oorspronkelijke eikenberkenbossen vervangen door aanplantingen van beuken, lorken en sparren, wat de aanwezigheid van adelaarsvaren en kamperfoelie in de hand heeft gewerkt. Typisch voor dit soort bos zijn de mispel en de trosvlier, die je hier overvloedig zult zien. Lager op de helling gedijen vooral eiken-haagbeukenbossen, waarin ook bosrank en klimop welig tieren. Op zonnige plekken groeien marjolein en kruidvlier, typische ‘zuiderlingen’ die de wijngaardslak, de beroemde ‘escargot de Bourgogne’ aantrekken.
De eenzame buizerd of torenvalk die onbeweeglijk hangt te ‘bidden’ zijn makkelijker waar te nemen dan de schuwe reeën, vossen of dassen die hier hun leefgebied hebben. Toch kan een oplettend natuurliefhebber ook van deze dieren sporen en wissels in het bos vinden.
Door de lieflijk glooiende omgeving waan je je in een paradijs. In de romantische dorpskernen, prijkt de kerk nog in het midden. De meidoornhagen, paternoster van kapelletjes en veldkruisen, oude hoeven, typische vakwerkhuisjes, kastelen met bijhorende landgoederen, boomgaarden, en de onvergetelijke panorama’s, hebben in elk seizoen een onweerstaanbare aantrekkingskracht. Fietsen door de Voerstreek betekent fietsen over heuvels, naar pieken en dalen.
Parkeer de auto bij de sfeervolle Afspanning De Swaen in ’s Gravenvoeren dat halverwege de postkoetsroute Aken-Luik ligt. Het naastgelegen kapelletje en de gietijzeren waterpomp maken je je in een ver verleden bevind. Op het uitnodigende terras worden heerlijke streekbieren geschonken. Je kunt met een gerust hart een drankje bestellen, hier wordt Belgisch Limburgs gesproken en is er geen taalbarrière. Dus vóór of nà je fietstocht kan je niet anders dan jezelf over te geven aan de bourgondische gastvrijheid.
Als je 6,5 km gefietst hebt, passeer je een ware bezienswaardigheid. Kasteel Eijsden staat in de top van de Nederlandse Unesco- Monumenten. Het historische kasteel bestaat uit twee haakse vleugels die met een hoektoren verbonden zijn. Er is een poortgebouw met voorhof en een park dat vrij toegankelijk is.
Prachtig is ook de Meschermolen. De bovenslag watermolen uit 1699 werd gebruikt als korenmolen en het is de eerste watermolen op beek de Voer. De molen heeft eeuwenlang dienst gedaan en werd pas in het begin van 1950 stilgelegd. De molen was toen niet meer nodig, omdat er een elektrische hamermolen in het dorp kwam. Tussen 1996 en 1998 is de molen gerestaureerd en weer aalvaardig
gemaakt. De molen is op afspraak te bezichtigen.
In het kleinste dorp van de Voerstreek, Sint-Pieters-Voeren kun je je kennis van geschiedenis opfrissen met een bezoek aan de Commanderie. Tot de Franse Revolutie hoorde het bij de Duitse ridderorde Alden Biesen. Toen het complex na de Franse revolutie in particuliere handen kwam, begon het te vervallen. Sinds 1971 is het staatseigendom en startte een grondige renovatie die 16 jaar duurde.
Het complex beslaat een hoofdgebouw, een hoeve, stallen en een poortgebouw. Onder in het poortgebouw is de Trompetterswoning waar nu een café-restaurant is gevestigd. Het oudste gedeelte van de vesting is de L-vormige vleugel, waar een toren op prijkt. Aan de oorspronkelijke ringgrachten om het kasteel werden een aantal vijvers toegevoegd waarin nog altijd forel (streekproduct), steur en paling worden gekweekt.