De Biesbosch heeft een schat aan bijzondere, kleurige planten en prachtige dieren. Veel vogels genieten van de rijkdom die de plassen, kreken en vennen te bieden hebben en nestelen zich in de omliggende bossen. Een koppel zeearenden nestelt in het gebied, maar ook reigers vissen in de Biesbosch. Eenden, futen en meerkoetjes zwemmen op het water, terwijl de kiekendief en de buizerd jagen op sappige veldmuizen in de polders. Otters nemen een verfrissende duik in het water, terwijl bevers hard aan het werk zijn om hun nesten en dammen te bouwen. De riviereilanden, zand- en slikplaten van de Biesbosch krijgen kleur door het gele moeraskruid, de witte valeriaan en paarse kattenstaart. Reuzenbalsemien geeft een zachte zoete geur af en in de polders hooien boeren hun land.
De route start en eindigt bij VVV Alblasserdam, waar je ook gratis je auto kunt parkeren. Wanneer je meer informatie wilt over Alblasserdam, kan je in de winkel terecht voor mooie foto’s, kaarten en meer achtergrondinformatie.
Wanneer je als fietser aan Alblasserdam denkt, kan het haast niet anders of je denkt aan molens. Het uitgestrekte veengebied wordt doorsneden door sloten, vaarten en twee kleine riviertjes: de Alblas en de Giessen. De omgeving ontleent haar karakteristieke, historische identiteit met name aan de vele molens die langs de Kinderdijk in Nieuw-Lekkerland staan. De negentien molens op en rond de Kinderdijk staan op de Werelderfgoedlijst en zijn beeldbepalend voor de omgeving. Al deze molens hebben er voor gezorgd dat het overtollige water, wat de Alblasserwaard bereikte wanneer er overstromingen optraden, omhoog werd gepompt. Via sluizen werd het dan in de rivier geloosd. Dat gebeurde in de Tweede Wereldoorlog zelfs zonder elektrische hulp.
De molens Nederwaard No. 5, Nederwaard No. 6, Nederwaard No. 7 en Nederwaard No. 8 werden allemaal in 1738 gebouwd. Het zijn mooie, ronde, stenen grondzeilers met een ijzeren scheprad die de lage boezem van de Nederwaard bemalen. Van de molens is nummer 8 de enige molen die nooit is verhoogd en daardoor zijn de roedes van deze grondzeiler korter dan die van de rest.
Vervolgens kom je langs de een wipmolen uit 1581. De Broekmolen werd gebouwd met een open scheprad. Hij bemaalde de polder van Streefkerk tot 1951 gedaan.
In Molenaarsgraaf kom je de Kerkmolen tegen, die in 1844 werd gebouwd. Eerder dat jaar brandde op de plek waar de Kerkmolen staat een wipmolen af. Deze ronde, stenen grondzeiler werd geplaatst om de polder Giessen-Oudebenedenkerk en Molenaarsgraaf te kunnen bemalen. Dat doet de molen nog altijd, op vrijwillige basis.
De laatste molen die je tijdens de fietstocht wilt zien is een ruïne: de Veltmolen (romp/restant). Vermoedelijk werd het wipmolentje in de eerste helft van de achttiende eeuw gebouwd en bemaalde hij de polders GIjbeland en Noordzijde Hofwegen. Het molenrestant staat op de Rijksmonumentenlijst.
Met de Waterbus kan je vervolgens meeliften, terug naar het startpunt van de route. Je fiets kan je gratis meenemen!