Het Belgische Bree, gelegen in de provincie Limburg, verkreeg haar stadsrechten in de dertiende eeuw, maar het gebied werd al bevolkt in het neolithicum, de bronstijd, de Romeinse tijd en de Merovingische tijd. In 1366 behoorde het tot één van de meest voorname steden van het prinsbisdom Luik, nadat Bree volledig werd omwald en omgeven door een soort gracht van zeven meter breed die een stadsgraaf genoemd wordt. Bree had vier stadspoorten die de Gerdingerpoort, de Nieuwstadpoort, de Kloosterpoort en de Itterpoort werden genoemd. Op de stadsmuur stonden twee torens: de Grauwe Toren en de Witte Toren, waarin zich een kruitmolen bevond..De verdedigingstorens zijn gedeeltelijk gerestaureerd en verwijzen nog naar het middeleeuws verleden van de stad.
Je fietst ook een stukje door het noordelijke gedeelte van het Gruitroderbos, een 660 hectare ten noorden dat deel uitmaakt van natuurgebied Duinengordel. Dit langgerekte complex van landduinen stekt zich van Hechtel uit tot Neeroeteren en ontstond in de laatste fase van de IJstijd, die ongeveer 10.000 jaar voor Christus het gebied in zijn greep hield. Tijdens de eerste helft van de twintigste eeuw werden er utigestrekte dennenbossen aangelegd om de duinen vast te houden, maar op enkele plaatsen zijn de oorspronkelijke heide- en stuifzandgebieden behouden gebleven. In het bos loopt ook kaarsrechte dreef van enkele kilometers lang: de Geuzenbaan. De naam verwijst naar de troepen van Willem van Oranje die in 1568 hier langs trokken.