Door het waterrijke gebied in de omgeving van Zwolle

Genemuiden is gelegen aan het Zwarte Water, waarvan de uiterwaarden de belangrijkste groeiplaats zijn van de paarsachtige kivietsbloem. Genemuiden is de op twee na grootste stad van Noordwest-Overijssel, ook wel de Kop van Overijssel genoemd. Van oudsher is Genemuiden vooral afhankelijk van de biezenteelt. Het verwerken van biezen was een belangrijke bron van inkomsten voor de stad. Verder zul je vele watergangen zien, want het gebied is flink ingepolderd. In Nederland bestaan drie soorten polders: de droogmakerij, de indijking en de ontginning. In een droogmakerij is open water ingepolderd. Hier is een meer of plas letterlijk drooggemaakt. Een indijking is een inpoldering van een gebied aan de kust. Het zijn vaak kwelders die hier zijn drooggevallen en dijken beschermen het gebied en houden het water er nu weg. Bij een ontginning is natuurlijke woeste grond ontgonnen en klaargemaakt om cultureel te bewerken. Een ontginning hoeft dus niet altijd in een polderlandschap te resulteren, voormalige veen-, moeras-, heide- of duingebieden kunnen natuurlijk ook een andere bestemming krijgen. In Hasselt kun je de mooie korenmolen De Zwaluw  bewonderen. De eerste molen op deze plek werd in 1784 gebouwd, maar het was nodig om deze na een brand in 1857 te herbouwen. De stellingmolen heeft een paar mooie bedrijfsgebouwen die ooit bij het molencomplex hoorden. Een vrijwillige molenaar stelt De Zwaluw nog regelmatig in bedrijf. Een ander fraai exemplaar is de Monnikenmolen in Sint Jansklooster. De in 1857 gebouwde stellingmolen is met riet gedekt. Ook deze molen fungeerde, en fungeert nog steeds als korenmolen. Waar De Zwaluw meer ingebouwd is, zijn deze molen en de bijgebouwen al van veraf te zien. Een prachtig plaatje!