Het kleine plaatsje Pieterburen in De Marne is natuurlijk vooral bekend om de zeehondencrèche, maar er zijn nog veel meer leuke, toeristische dingen te zien en te doen. Dicht gelegen bij de zee is de plaats het startpunt voor wadlopers, maar hier ligt ook het startpunt van het Pieterpad, een wandelroute die helemaal naar het zuidelijkste puntje van Nederland loopt. Ook de gotische Petruskerk is mooi om te bezichtigen (sleutel is op te halen aan de Frederikoordweg). Het is dan ook niet vreemd dat deze streek een flink aantal toeristen trekt.
Het kleine plaatsje Baflo is ook leuk om doorheen te fietsen. Niet voor niets diende het als inspiratie voor het boek Verlovingstijd van Maarten ’t Hart en speelde een deel van het verhaal zich af in het romantische plaatsje. De wierde is al eeuwenoud en in het dorp proef je de echte Groningse, kleinschalige sfeer. Je fietst naar landgoed Verhildersum, waar je ontdekt dat het plattelandsleven er erg mooi uitziet in De Marne. De borg bestaat uit een mooi pand en fraaie landerijen waarop onder andere een arbeiderswoning te zien is. Rondom de borg, waarvan de eerste geschiedenis teruggaat tot aan de veertiende eeuw, is een prachtige, symmetrische tuin aangelegd. Hierin zijn een koetshuis, een schathuis en een tuinprieel te zien. Dat tuinprieel was ooit een tramhuisje in Haren, maar kreeg hier een passende herbestemming. Figuratieve abstracte vrouwenbeelden sieren de tuin, terwijl in de borders bloemen en planten groeien. Er is ook een speciaal stukje tuin waar kruiden gekweekt worden. Rondom de borg en rondom de beeldentuin zijn grachten aangelegd en om de buitenste gracht kan je heenlopen, want daar is een wandelpad aangelegd. Deze voert langs een duiventil. In de borg is anno 2013 een museum gevestigd. Het pand is in negentiende-eeuwse stijl ingericht. Elk jaar in augustus worden hier de ‘historische dagen’ gevierd, waarbij het leven tussen 1850 en 1950 centraal staat. Op landgoed Verhildersum valt van alles te beleven: proef de lekkerste gerechten in het restaurant, of ga eens kijken naar de prachtige tuinen en boomgaard op het landgoed.
Dan fiets je naar wierdedorp Rasquert. Rasquert is een klein dorpje met 200 inwoners. Tot 1990 had Rasquert geen eigen gemeente en viel het onder de gemeente Baflo. Het dorp ligt dus bijna tegen Baflo aan, maar de twee plaatsen worden gescheiden door het Rasquerdermaar, waar je het Baffelder Hoogholtje kunt bewonderen. Rasquert is gebouwd op en rond een wierde. Wierdes komen veel voor in Groningen en zijn kunstmatige (woon)heuvels waar men naar hoger gelegen land kon vluchten. In de loop der tijd is één kant van deze wierde afgegraven. Hier is een mooie ijsbaan gemaakt waar je lekker even kunt stoppen om te schaatsen.
De tocht gaat verder naar de volgende gemeente, waar een Hervormde Kerk aan de route ligt. De kerk ligt in het langgerekte streekdorp Den Andel, dat in de dertiende eeuw ontstond op twee bij elkaar liggende dijken. Dit was één van de eerste kerken in Groningen waarin gewelven verwerkt werden. In 1989 werd er door de slechte conditie van de kerk een sloopvergunning aangevraagd, maar deze werd geweigerd. De kerk is daarna in 1991 en 1992 opgeknapt: hij werd helemaal gerestaureerd en kreeg een nieuwe fundering. Nu kan hij er wel een paar jaartjes tegenaan.
In Den Andel is ook de molen Jonge Hendrik te zien. De stellingmolen had eerder een voorganger, die aan de noordzijde Den Andel stond, maar deze Noordermolen is twee keer afgebrand, de eerste keer in 1859, en de tweede keer in 1874. Na de tweede keer werd een molen uit Niekerk gehaald. Deze werd in 1875 herbouwd tot de huidige De Jonge Hendrik. Tot 1998 is de molen op vrijwillige basis actief geweest. Met de molen is tot in de jaren 1980 nog gerst tot gort gepeld en na een restauratie in 2007 is de molen na negen jaar weer op vrijwillige basis in gebruik genomen.
In Westernieland zie je een andere mooie kerk staan. Deze Nederlandse Hervormde Kerk (de sleutel voor bezichtiging is op te halen bij sleuteladres N. Driessen) is gebouwd in het midden van de dertiende eeuw en de toren dateert van de veertiende eeuw. In 1831 werd de kerk verbouwd en in 1877 van binnen en buiten gepleisterd. Deze pleister zorgde ervoor dat de kerk vochtiger werd aan de binnenkant en langzaam begon te rotten. In 1958 was kerk zo verrot dat het moest worden gerestaureerd. De toren is vast gebouwd aan de westzijde van de kerk en is vrij laag. De galmgaten voor de klok zitten hierdoor aan de oostzijde van de kerk, en als de klok wordt geluid is dit beter te horen in Pieterburen dan in Westernieland. De toren werd in 1926, nadat de voorgevel naar beneden was gestort, opnieuw gerestaureerd met een nieuwe steensoort.
De laatste kerk die je kunt bekijken is de Martinikerk. Deze oudste kerk van Groningen werd vernoemd naar Sint Maarten en is gebouwd in het begin van de dertiende eeuw. Aan de westzijde van de kerk stond een losse toren die later werd aangebouwd in het begin van de vijftiende eeuw. In 1468 stortte de toren in, waardoor de kerk ook beschadigd raakte. De kerk werd hierna nog verder uitgebouwd en de nieuwe toren werd rond 1475 verder naar het westen opgebouwd. In de zeventiende eeuw was het dak door stormschade en achterstallig onderhoud niet veilig meer en werd er een heel nieuw dak op de kerk gezet. Het nieuwe dak drukte de muren echter uit elkaar, zodat tussen 1971 en 1975 het oorspronkelijke dak werd gereconstrueerd. In de kerk zijn prachtige muur- en gewelfschilderingen bewaard gebleven en er bevindt zich een orgel uit 1692.